Cavalerie: Dodenherdenking Amersfoort 2023 Foto’s.

 

 
Toespraak Wapenoudste Cavalerie bij de herdenking gevallen Cavalerie 2023.

Geachte nabestaanden, genodigden en medecavaleristen

Vandaag zijn wij hier bijeen om onze gevallen kameraden te herdenken en stil te staan bij het offer dat zij hebben gebracht. Sinds de Nederlandse opstand in 1568, hebben velen dit offer gebracht. Want vanaf het moment dat onze voorouders het besluit namen om gewapenderhand hun onbeantwoorde roep om een rechtvaardige behandeling en vrijheid te realiseren zijn er altijd bedreigingen geweest voor onze onafhankelijkheid en onze vrijheid.

En aldus is vier en een halve eeuw cavaleriegeschiedenis het verhaal van vele malen strijd waarin een groot aantal wapenbroeders het leven liet. Dat mogen wij nooit vergeten. Daar moeten wij bij stilstaan.

Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft de focus bij herdenken veelal gelegen op de periode ’40-’45 en de conflicten van daarna. Het is echter goed om ons te realiseren dat onze vaderlandse geschiedenis doorregen is met strijd om het behoud van wat wij koesteren. Niet alleen onze veiligheid en vrijheid maar ook onze waarden en normen; de basis voor onze rechtsstaat.
Daarom staan wij stil bij de vele naamloze gesneuvelden wiens precieze verhaal wij niet meer kennen, maar waarvan wij slechts nog het effect van hun daden kennen. De talloze naamloze gesneuvelden uit onze vroege historie, die dienden in de vele cavalerieregimenten die ons voorgingen en die op uiteenlopende plaatsen in Europa de strijd aangingen voor het behoud van de vrijheid en onafhankelijkheid van ons land.

Maar er zijn ook cavaleristen gesneuveld, waarvan wij de naam wel kennen … evenals de omstandigheden waaronder zij hun offer brachten. En omdat ons kristalklaar moet blijven hoe bijzonder en groot dat offer is, mag herdenken nooit verworden tot een ietwat abstract en formeel eerbetoon. Daarom deel ik ook dit jaar graag enkele persoonlijke verhalen over gesneuvelden. Over een huzaar, een korporaal en een generaal. Aan de hand van verhalen over hen neem ik u graag mee door de tijd. En met hen eren wij ook allen van wie wij de naam en het verhaal niet meer kennen.

Generaal-majoor Jean-Baptiste van Merlen, wordt gedoopt in Antwerpen op 11 mei 1772. Hij stamt uit een katholieke Antwerpse familie en vecht als zestienjarige tijdens de Brabantse Revolutie. Enkele jaren later annexeert Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden en Jean-Baptiste voegt zich bij het Franse leger. Eerst als luitenant bij het Eerste Regiment Belgen dat dient in La Grande Armée onder Napoleon.

Hij klimt op tot brigadegeneraal en verwerft faam tijdens de Slag bij Ulm in 1805. En tijdens de Slag bij Leipzig worden twee paarden onder hem uit geschoten.

Nadat hij is ontslagen van zijn eed aan Napoleon, neemt hij in 1815 wederom dienst in het net opgerichte Nederlandse leger. Cavalerist Van Merlen krijgt een aanstelling als bevelhebber van de 2e Lichte Brigade Cavalerie met 741 ruiters. Deze brigade wordt naar de grens met Frankrijk gestuurd nadat Napoleon daar wederom aan de macht is gekomen.

In de nacht van 14 op 15 juni 1815 steken de Franse troepen de Sambre over en zij raken slaags met Nederlandse en Pruisische voorposten. De brigade van Jean-Baptiste van Merlen wordt gealarmeerd en samengetrokken en gaat op mars naar Quatre-Bras. Van Merlen, aan het hoofd van zijn goed herkenbare huzaren in hemelsblauwe uniformen en zijn lichte dragonders in lichtgroen, zit negen uur lang ononderbroken te paard op weg van Nijvel naar dit belangrijke kruispunt. Ze verlenen steun aan de 2e Infanterie Divisie die de kruising bezet houdt en door enkele charges dragen zij bij aan het behoud van deze positie.

Op 17 juni, nadat de troepen van Van Merlen de nacht hebben doorgebracht in Quatre-Bras, trekt de gehavende cavalerie over de weg naar Brussel.
De volgende ochtend, 18 juni, ziet Jean-Baptiste van Merlen van op een afstand de strijd die ontstond om Hougoumont. Een belangrijke fase tijdens de Slag bij Waterloo breekt aan.

En kennelijk voorvoelt Van Merlen zijn dood als hij tegen generaal De Ghigny (commandant 1e Lichte Cavaleriebrigade), en de Britse verbindingsofficier (Edward Nevil Macready) zegt:
“En voor mij zal het de laatste dag worden”.

Korte tijd later drinkt hij met een kapitein (Gey) van de Rijdende Artillerie nog wat wijn en zij brengen een toast uit op het succes in de slag. Van Merlen leidt zijn brigade daarna naar een nieuwe positie. Zodra die is ingenomen, stijgt hij af en hij staat met de teugels in de hand naast zijn paard.

Op dat moment wordt hij in de maagstreek getroffen door een kanonskogel. Voor zijn toegesnelde adjudant is duidelijk dat het zeer ernstig is. Hij wordt naar een hut naast de molen aan de rand van het slagveld gebracht en daar verzorgd door een chirurgijn. Een van zijn adjudanten, Jan Baptist van Doren, blijft bij hem tot hij twee uur later overlijdt.

Dit is allemaal opgetekend. Maar zijn lichaam is nooit teruggevonden. Wel treft men op de tafel van zijn laatste rustplaats een afscheidsbrief aan, die gericht was aan zijn vrouw Reina Lichtenvoort, die weduwe zou blijven. Jean-Baptiste van Merlen werd slechts 43 jaar.

Huzaar Willem Stammes, geboren op 31 mei 1917 te Zijpe, komt in oktober 1937 op als gewoon dienstplichtige bij het 3e Halfregiment Huzaren. In december 1938 gaat Willem weer met groot verlof en hij is blij in het burgerleven weer aan de slag te kunnen als smid-bankwerker.

Zijn geluk is echter van korte duur, want in augustus 1939 wordt Willem Stammes gemobiliseerd en ingedeeld bij het 2e Eskadron van het 3e RH. Het eskadron wordt onder bevel gesteld en meldt zich bij de Grebbelinie. Vrijdag 10 mei 1940 breekt aan en net als de rest van Nederland ontwaakt Willem in de nachtmerrie van een land in oorlog. Het eskadron krijgt als eerste opdracht vernielingen uit te voeren om de opmars van de Duitsers te vertragen.

Na deze opdracht valt het eskadron terug op Driebergen en de volgende dag wordt er in Leersum ‘omgewapend’ van paard naar rijwiel. Het eskadron krijgt opdracht op te rukken naar Vreewijk bij Rhenen. De bedoeling is de volgende dag samen met het 24e Regiment Infanterie vanuit het westen een aanval uit te voeren op Duitse eenheden oost van een diepe ingraving van de spoorlijn Utrecht-Nijmegen. In de vroege ochtend van maandag 13 mei, om 02.00 uur, nog in het holst van de nacht, rukt het eskadron eigenlijk zonder noemenswaardige tegenstand op tot aan de spoorlijn.

Maar de spoorlijn overschrijden blijkt een probleem, want er is veel weerstand. Met artilleriesteun probeert men het, maar zonder resultaat. En erger: het lokt Duits tegenvuur uit.

Die avond meldt de eskadronscommandant dat hij een dode en twee gewonden te betreuren heeft door dit tegenvuur op zijn uitgangsstelling en hij noemt in een later rapport de naam van Stammes als gesneuveld.

Maar als op 18 mei een bergingsploeg van de geneeskundige troepen de lichamen op en rond de Grebbeberg verzamelt, wordt huzaar Willem Stammes gevonden oost van de spoorlijn, dus aan Duitse zijde. Achter een tuinmuur in de buurt van de dierentuin, karabijn in de hand, getroffen door een schot in het hoofd. En vlak bij hem twee gesneuvelden van het 24e RI.

Ondanks onderzoek blijft de vraag onbeantwoord hoe het komt dat Willem Stammes zo ver in het door de vijand bezette gebied sneuvelde. Het maakt hem wel de enige huzaar daadwerkelijk gevallen op de Grebbeberg. Willem Stammes werd slechts 22 jaar.

Op 8 september 1986, wordt korporaal der eerste klasse Ronald Groen, geboren. Hij wordt Fennek bestuurder bij het 2e Verkenningspeloton 43 BVE en als onderdeel van ISAF wordt het verkenningspeloton ingedeeld bij de D-compagnie van Battlegroup 4 van Task Force Uruzgan.

Op vrijdag 13 juli 2007 vertrekken zij vol goede moed vanaf Eindhoven richting Minhad, om vervolgens na lang wachten door te vliegen naar Kandahar Airfield. Na hun acclimatisatie verplaatst het peloton naar Tarin Kowt om daar vier maanden te blijven. Het bevalt Ronald goed. Hij wordt geschetst als een stille, stabiele en zeer betrouwbare vakman binnen 43 BVE. Een echte teamplayer met veel zorg voor zijn omgeving.

Op 8 september 2007 wordt Ronald 21. Zijn collega’s maken hem wakker met de harmonica en er wordt uit volle borst gezongen. Een pakje sigaretten met een strik als cadeautje … Ronald geeft niet om cadeaus, maar dat zijn maten aan zijn verjaardag denken, vindt hij wel heel fijn.

Hij maakt veel acties mee. In totaal heeft het verkenningspeloton in deze periode 17 gevechtsacties uitgevoerd, onder indirect vuur gelegen en te maken gehad met IED’s. De ernst van de vijanddreiging werd echter extreem duidelijk op 3 november 2007 tijdens de operatie SPIN GHAR.

In de vroege ochtend van die noodlottige dag rijdt een Fennek van het verkenningspeloton op een IED. Ongeveer 5 km ten noorden van de PB Poentjak gaat het IED af. Twee bemanningsleden raken zwaar gewond. Wachtmeester (Auke) Posthumus en korporaal Klazema. Ronald Groen, korporaal der eerste klasse, sneuvelt. Ronald was pas 21 jaar.

Deze drie persoonlijke verhalen omspannen tweehonderd jaar cavaleriegeschiedenis en laten ons net als de nu in Ukraine woedende oorlog zien dat de strijd om het behoud van vrijheid, recht en onafhankelijkheid een voortdurende strijd is die grote offers vraagt.

Offers die diepe sporen nalaten bij de familie, vrienden en wapenbroeders van hen die dit offer brachten. Daarom is het zo belangrijk dat wij een dag als deze in ere houden en samenkomen bij ons cavaleriemonument.
Om te herinneren,
om te gedenken
en om te eren.

Bij ons leven eren wij vandaag onze cavaleriedoden,
omdat deze kameraden ons leven dragen met hun leven.