Cavalerie: Artikel VOC

Bron: VOC 1-2024
 

MUSEUM NEDERLANDSE CAVALERIE

Luitenant-kolonel b.d. Meino Jongma

Dank voor alle felicitaties die ik de afgelopen weken mocht ontvangen naar aanleiding van mijn aantreden als directeur van het Museum Nederlandse Cavalerie (MNC). Deze heb ik ook gedeeld met de 75 vrijwilligers die onze organisatie bemensen om onze cavalerietradities levend en toonbaar te houden. Zo’n prachtig museum heb je niet in een paar weken doorgrond, daar ben ik nog steeds mee bezig.

Dan dwaal ik rond door de expositie en zie daar twee vazen, mooi opgesteld in een aparte vitrine. Vazen? Tja, wat hebben die met onze cavaleriehistorie te maken, vraag ik mij dan af. Zodra je het museum binnenloopt, zie je naast de trap de vitrine met de bewuste twee vazen. Ik kan u verzekeren, dit zijn een paar zeer exclusieve pâte-sur-pâte (laagje op laagje) porseleinen vazen. Gefabriceerd door Manufacture Nationale de Sèvres. Overigens bestaat dit atelier nog steeds. Tijdens de Jeux Olympiques de Paris in 1924 werden deze exceptionele artefacten uitgereikt aan de individuele goudenmedaillewinnaars. Dit idee kwam voort uit het Frans Olympisch comité en het Parijse gemeentebestuur bood ze aan. Inmiddels zijn dit soort vazen tegenwoordig een zeldzaamheid en zeker, wanneer het zoals hier in het museum, gaat om een originele set van twee.

De zeer exclusieve pâte-sur-pâte porseleinen vazen.
Gefabriceerd door Manufacture Nationale de Sèvres.

Maar wat hebben vazen nu te maken met onze cavaleriehistorie. Wel, in 1924 deed Nederland mee aan de zomerspelen met een equipe huzarenofficieren, waaronder de eerste luitenant Dolf van der Voort van Zijp (2e Regiment Huzaren). Dolf won de gouden medaille met zijn paard Silver Piece op de Épreuve de Fond, bij ons beter bekend als de military. Zo kwam het dus dat hij op 27 juli 1924 uit handen van het Parijse gemeentebestuur deze set vazen mocht aannemen.

Hoe komen deze vazen nu in ons museum? Na omzwervingen, mij verder helaas onbekend, zijn deze vazen in het bezit gekomen van de Rij- en Tractie School in Eindhoven. Het museum heeft de erfenis ontvangen na het ontbinden van dit ooit zo mooie cavalerieonderdeel. En zo komt het dat wij deze vazen kunnen bezichtigen in ons museum. Door het kijken naar en het bewonderen van objecten in ons museum ga je vanzelf op zoek naar het verhaal erachter. Wat ik hier kort beschrijf, is nog maar een fractie van onze geschiedenis en naast te wijzen op de studie-bibliotheek in ons museum, refereer ik ook naar de websites over militaire ruitersport en het NOC*NSF3.

Ons museum heeft u veel meer bijzonders te bieden wat uw nieuwsgierigheid kan opwekken. Dus mag ik u vragen: zegt het voort en kom kijken. Breng familie en kennissen mee en verwonder u over onze cavalerie-geschiedenis en -tradities. Graag tot ziens in het MNC. En we hebben veel plannen en er is genoeg te doen. Wellicht wilt u ons daarmee helpen? Ik leg het u graag uit.

 

Bron: VOC 1-2024
 

TANKBATALJON


  
Een Nederlands tankbataljon
Brief aan de Tweede Kamer

Luitenant-kolonel b.d. Ed Westerhuis

Op 19 december 2023 hebben de demissionair Minister van Defensie drs. K.H. Ollongren en de demissionair Staatssecretaris van Defensie mr. drs. C.A. van der Maat de Tweede Kamer geïnformeerd over hetgeen er nodig is om een eigen tankbataljon op te richten binnen de Duits-Nederlandse samenwerking. De inventarisatie van de minister was het antwoord op de motie van een groep Kamerleden onder leiding van de heer Peter Valstar (VVD) van 6 juli 2023 (Kamerstuk 27 830, nr.410). Vijf Kamerleden verzochten het kabinet hierbij inzichtelijk te maken wat er nodig is om binnen de Duits-Nederlandse samenwerking een eigen tankbataljon op te richten om te voldoen aan de NAVO-capaciteiten.

In de motie stond tevens dat de oorlog in Oekraïne het belang van zware gevechtskracht liet zien en dat de Nederlandse en Duitse landstrijdkrachten allebei niet voldoen aan de NAVO-eisen voor zware gemechaniseerde gevechtskracht. Verder wees de motie van het lid Valstar c.s. erop dat het Ministerie van Defensie volgens de Algemene Rekenkamer intern al in 2018 een concreet plan had opgesteld voor de aanschaf van 52 tanks om bij een stijgend budget uitvoering te geven aan het nationaal plan voor de NAVO. Teneinde de leden van de Vereniging Officieren Cavalerie nader te informeren over de voortgang van de mogelijke oprichting van een nieuw Nederlands tankbataljon, volgen hier onverkort de belangrijkste passages uit de brief van de minister.

Tankbataljon
Conform de NAVO-standaard bestaat een tankbataljon uit 44 tanks voor een operationele eenheid, aangevuld met 8 tanks voor opleiden en trainen (O&T) en logistieke reserve. Voortschrijdende technologische ontwikkelingen en inzichten uit de oorlog in Oekraïne maken een bataljon waarin bemande en onbemande systemen geïntegreerd optreden op middellange termijn mogelijk en wenselijk. Het bataljon is dan opgebouwd uit een combinatie van 2/3 bemande gevechtstanks en 1/3 onbemande systemen met vergelijkbare offensieve capaciteiten.

Een tankbataljon, inclusief de bijbehorende ondersteuning (combat support ∓ combat service support), bestaat uit circa 350 vte’n voor de bemensing van de drie gevechtseskadrons, de organieke logistieke en gevechtsondersteunende capaciteiten en de bataljonsstaf. Dit personeel zal bij de oprichting van een tankbataljon moeten worden geworven. Binnen Defensie is veel relevante operationele en instandhoudingservaring van het Leopard-2 systeem aanwezig. Dit verkort de tijd waarbinnen het tankbataljon ‘initial operational capable’ (OC) kan zijn.

Defensie heeft in 2018 een productvergelijking uitgevoerd tussen vijf moderne gevechtstanks. Destijds bleek dat de Leopard-2A7+ gevechtstank als enige Military Off The Shelf (MOTS) tank aan de operationele eisen voor een Nederlands tankbataljon voldeed. Daarnaast heeft het Leopard-2 platform als gevolg van ‘familievorming’ en samenwerking met Duitsland instandhoudingsvoordelen: de krijgsmacht heeft al tientallen genie-, bergings- en brugleggende tanks op basis van dit onderstel in gebruik. Inmiddels heeft de producent de Leopard-2A7+ vervangen door de Leopard-2A8, een modernere variant. Ten opzichte van de uitkomst van productvergelijking uit 2018 kent de Leopard-2A8 main battle tank voordelen op het gebied van levertijd, prijs en Europese interoperabiliteit.

Een tankbataljon omvat in materiële zin naast gevechtstanks ook, op de taak gedimensioneerde, organieke gevechtsondersteunende capaciteiten (combat support) en logistieke capaciteiten (combat service support). Dit zijn momenteel onder meer Fennek voertuigen voor verkenningstaken, 12kN Manticore en Boxer pantserwielvoertuigen voor command & control en gewondenvervoer, Scania vrachtwagens voor bevoorrading en onderhoudstaken en gepantserde bergingsvoertuigen.

Een tankbataljon omvat in materiële zin naast gevechtstanks ook, op de taak gedimensioneerde, organieke gevechtsondersteunende capaciteiten (combat support) en logistieke capaciteiten (combat service support).

Interoperabiliteit en samenwerking met NAVO-bondgenoot Duitsland
Een main battle tank met een grote gebruikersgroep in Noord-Europa, zoals de Leopard-2, kent voordelen voor training, instandhouding en reservedelen voorziening. Daarnaast kan gezamenlijke verwerving meer NAVO- en Europese interoperabiliteit garanderen (één model voor alle deelnemende landen), tijdige leveringen faciliteren en de prijs-per-stuk drukken. Ook zorgt gezamenlijke verwerving voor een minimaal beslag op de verwervingscapaciteit van de deelnemende landen en wordt de schaarse productiecapaciteit van de Europese industrie effectief gebruikt.

Mede naar aanleiding van de sterk toegenomen Europese vraag naar zware wapensystemen na februari 2022, is de Duitse productielijn voor nieuwe Leopard tanks heropend. Duitsland heeft daarom medio 2023 een aantal partnerlanden, onder wie Nederland, uitgenodigd deel te nemen aan de gezamenlijke verwerving van tanks via een vraagbundelingsinitiatief: het Europese Leopard-2A8 Procurement Initiative. Om zowel productiesnelheid als bredere Europese interoperabiliteit te bevorderen wordt de productie beperkt tot één variant: de Leopard-2A8. Voor alle afnemende landen is de tank identiek – dus zonder land specifieke eisen – met als enige uitzondering de voorzieningen voor nationale command & control middelen.

Onder andere Duitsland, Oostenrijk, Noorwegen, Finland, Zweden, Denemarken, Portugal, Tsjechië, Slowakije en Polen maken gebruik van de Leopard-2 gevechtstank.

Ruimte
Een tankbataljon heeft ruimte nodig om te kunnen trainen, maar ook voor legering, les- en kantoorgebouwen, logistieke magazijnen en technische ruimtes voor instandhouding. De oefen- en schietterreinen bij de Nederlandse kazernes bieden onvoldoende ruimte om realistisch met een tankbataljon te kunnen trainen of – met oog voor de veiligheidsaspecten van de omgeving – de benodigde live firing exercises te kunnen faciliteren. Stationering van een tankbataljon op NATO Training Area (NTA) Bergen-Hohne in Duitsland, op 400 km van Utrecht, ligt dan voor de hand. Ook operationeel zou dit wenselijk zijn. Direct aangrenzend aan deze oefenlocatie is kazernecapaciteit beschikbaar met groeiruimte voor nieuwe eenheden en zou geen beslag leggen op schaarse bouw-, stikstof- en geluidsruimte in Nederland.

Mede naar aanleiding van de sterk toegenomen Europese vraag naar zware wapensystemen na februari 2022, is de Duitse productielijn voor nieuwe Leopard tanks heropend. Eind 2025 is de eerste levering van de nieuwe Leopard-2A8 tank van deze productielijn voorzien.

Financiële aspecten
Een tankbataljon vraagt een jaarlijkse uitgave in de bandbreedte tussen € 260 en € 315 miljoen. Dit omvat over een planperiode van 15 jaar zowel de investeringskosten, de materiële en personele exploitatiekosten als gerelateerde kosten voor zogeheten ’tweede en derde orde effecten’. Deze middelen zijn thans niet begroot.

De investeringskosten omvatten de tankcapaciteit, ondersteunende voertuigen, command & control systemen, een initieel pakket reservedelen en de inzetvoorraad munitie. De exploitatiekosten omvatten zowel personele exploitatie-uitgaven voor loonkosten en buitenlandtoelage als materiële exploitatie-uitgaven, waaronder onderhoud en de kosten voor gereedstelling (brandstof en oefenmunitie). Tweede en derde orde effecten omvatten onder meer proportionele meerkosten voor kleding en uitrusting, IT-aansluitingen, gebouwenonderhoud, militaire politietaken en veiligheidsonderzoeken.

Einde passages uit de brief van de demissionair Minister van Defensie van 19 december 2023.

Het onderhoud van pantservoertuigen met een Leopard onderstel vindt in Nederland plaats. Dit betreft zowel onderhoud door de organieke hersteleenheden van Defensie, als componentenherstel en modificaties door de defensie-industrie.

Naschrift
Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 volgden drie decennia van ingrijpende bezuinigingen bij Defensie. Bij de landmacht werden o.m. de legerkorpsstaf en de drie divisiestaven opgeheven en het aantal manoeuvrebrigades van tien teruggebracht naar drie. Triest dieptepunt bij de Cavalerie was het opheffen van de laatste twee tankbataljons in 2011. Tijdens de Koude Oorlog vormden twaalf tankbataljons ooit de slagkracht van de landstrijdkrachten. Nu spraken de landelijke dagbladen over de Koninklijke Landmacht als een tandeloze tijger. Door velen is het besluit om de krijgsmacht om te vormen tot een leger zonder tanks als een historische fout bestempeld. De ‘capability gap’ op het gevechtsveld voor de manoeuvre-eenheden als gevolg van het ontbreken van een voertuig met voldoende pantsering, moderne sensoren en verbindingsmiddelen, beslissende vuurkracht en een grote mobiliteit, is domweg onoverbrugbaar en kon door andere middelen niet worden gecompenseerd. Niet alleen binnen de Cavalerie, maar ook buiten ons Wapen, kon deze draconische bezuinigingsmaatregel daarom op weinig begrip rekenen. De roep om tanks bleef bestaan, en niet alleen bij de krijgsmacht.

Dankzij de intensieve samenwerking met Duitsland werd in 2015 een oplossing gevonden voor het behoud van de kennis van het tankoptreden door Nederlandse cavaleristen. 43 (NLD) Gemechaniseerde Brigade (Havelte) werd geïntegreerd in 1. (DEU) Panzerdivision (Oldenburg) en een Duits tankbataljon (Panzerbataillon 414) kwam onder bevel van 43 Gemechaniseerde Brigade. Het tankbataljon werd gelegerd in Bergen-Lohheide (voorheen Bergen-Hohne).
Één eskadron (18 Leopard-2A6 tanks) van het Duits-Nederlandse Panzerbataillon 414 wordt volledig bemand door Nederlandse militairen. De tanks worden door de NAVO – en Duitsland – echter gerekend tot het bestand van de Bundeswehr. In de context van de 18 ‘Nederlandse’ tanks wordt regelmatig het woord ‘leaseconstructie’ gebruikt. Dit berust echter op een misverstand. Nederland is verantwoordelijk voor het leveren van de tankbemanningen, maar heeft tot op heden nog steeds geen eigen tanks. Er bestaat geen leasecontract.

Het Duits-Nederlandse Panzerbataillon 414. Dankzij de samenwerking met Duitsland, werd in 2015 een oplossing gevonden voor het behoud van de kennis van het tankoptreden door Nederlandse cavaleristen.

Tegen de achtergrond van de aanhoudende Russische aanvalsoorlog in Oekraïne en de sterk toegenomen dreiging richting het NAVO-verdragsgebied, hebben de bondgenoten tijdens de NAVO-top in Vilnius op 11 en 12 juli 2023 met de ‘Defence Investment Pledge’ afgesproken om minimaal 2 procent van het BBP uit te geven aan Defensie. Ondanks het feit dat Defensie flink investeert in nieuwe projecten en materieel, heeft Nederland zich tot op heden nog steeds niet (volledig) gehouden aan deze afspraak. De huidige stand van zaken: Defensie heeft in 2023 zo’n € 2,4 miljard meer uitgegeven dan het jaar ervoor. De uitgaven stegen van € 12,9 miljard in 2022 naar € 15,3 miljard, gemeten in de laatste week van 2023. De ingezette groei houdt ook in de komende jaren aan. Dat blijkt onder meer uit de financiële verplichtingen die Defensie voor de komende jaren inmiddels is aangegaan. Deze zogeheten ‘verplichtingenstand’ is in 2023 met zo’n € 5 miljard gestegen van € 14,5 miljard in 2022 naar € 19,4 miljard. Onderdeel van deze verplichtingen vormen bijvoorbeeld de bouw van nieuwe Anti Submarine Warfare fregatten en de aanschaf van raketartillerie voor de grondgebonden eenheden. Maar bij al deze plannen en investeringen wordt nog steeds niet gesproken over de oprichting van een nieuw Nederlands tankbataljon.

In de beoordeling van de aan Nederland toegewezen capaciteitsdoelstellingen stelt de NAVO vast dat Nederland geavanceerde, inzetbare en interoperabele eenheden inbrengt in het bondgenootschap, waarvan een groot deel van hoge kwaliteit. Tegelijkertijd stelt de NAVO vast dat er blijvende tekortkomingen zijn waarvoor op korte termijn niet in een oplossing is voorzien. Daarbij noemt de NAVO onder andere de prioriteitsdoelstellingen voor het leveren van een zware en een medium infanteriebrigade. Inbegrepen een tankbataljon. Sinds 2022 is de veiligheidssituatie in Europa verder verslechterd. Na de Russische inval in Oekraïne zijn bij onze politici en het overgrote deel van de Nederlandse bevolking de ogen geopend. Ook in het parlement wordt inmiddels door velen het idee gesteund om een eigen tankbataljon op te richten. Een tankbataljon is niet ‘nice to have’, maar ‘need to have’. De overlevingskansen van onze mannen en vrouwen en de kans op succes bij een toekomstig gewapend conflict, worden mede bepaald door de aanwezigheid van tanks.
De beslissing is aan het nieuwe kabinet.

Een tankbataljon is niet ‘nice to have’, maar ‘need to have’. De overlevingskansen van onze mannen en vrouwen en de kans op succes bij een toekomstig gewapend conflict, worden mede bepaald door de aanwezigheid van tanks.